De leergang palliatieve zorg wordt aangeboden voor zowel mbo- als hbo-verpleegkundigen. Bij sommige leerlijnen volg je de lessen gezamenlijk met mbo-verpleegkundigen; andere leerlijnen worden alleen aangeboden voor ofwel hbo- ofwel mbo-verpleegkundigen. De leergang is vormgegeven op basis van het principe ‘blended learning’. Dit betekent dat je zowel groepslessen als intervisiebijeenkomsten volgt en dat je gebruik maakt van het digitale onderwijs.
De leergang bestaat uit vijf modules, opgebouwd vanuit de EPA’s (Entrusted Professional Activities) zoals beschreven in het profiel Palliatieve Zorg Verpleegkundige (V&VN, 2022).:
1. Evidence Based Practice (alleen op hbo-niveau)
In deze module leer je hoe je literatuur zoekt en beoordeelt via zoekstrategieën en zoektermen in databases. Het accent ligt op de betekenis van Evidence Based Practice in de dagelijkse beroepspraktijk.
De eindopdracht EBP is het schrijven van een CAT (Critical Appraisal of a Topic): een systematische samenvatting van de resultaten van een klein aantal wetenschappelijke studies over het door jou gekozen onderwerp uit jouw dagelijkse praktijk, gerelateerd aan palliatieve zorg. Met als doel evidence uit de literatuur in de dagelijkse verpleegkundige palliatieve beroepspraktijk te integreren. Dit kan een onderwerp zijn inzake het professioneel handelen, maar ook is het mogelijk een onderwerp te kiezen met betrekking tot de organisatie van processen.
2. Palliatieve zorg
In deze module staat de vraag ‘wat is palliatieve zorg’ centraal? Het kwaliteitskader palliatieve zorg (IKNL/Palliactief, 2017) is leidend voor deze module. Vanuit alle dimensies van palliatieve zorg wordt onderwijs aangeboden: ziektebeelden als MS, ziekte van Parkinson, hartfalen, COPD, oncologie en symptoomanalyse en symptoommanagement rondom veel voorkomende symptomen als delier, vochttekort en pijn komen aan bod.
We gaan uit van de ‘patient journey’. De focus ligt op diagnosticeren, signaleren en markeren, proactief palliatieve zorg plannen, het uitvoeren en evalueren van palliatieve zorg, het coördineren en de continuïteit van palliatieve zorg, het markeren en begeleiden van de stervensfase en het verlenen van nazorg. De module wordt afgesloten door het schrijven van een transitieverslag waarbij ‘life-events’ worden gekoppeld aan copingstijlen en verwerkingstrategieën.
3. Innovatie en implementatie
Centraal in deze module staat de verkenning van het landschap palliatieve zorg waarbij aandacht is voor implementatie, ketenzorg, beroepsinnovatie, E-health en technologie. De module wordt afgesloten met een implementatieverslag.
4. Gedrag en communicatie
Verpleegkundig leiderschap, proactive nursing, gespreksvoering, gedragsmodellen en moreel beraad zijn onderwerpen die in deze module worden aangeboden. De module wordt afgesloten met een keuzetoets: of het organiseren van een moreel beraad in de zorgorganisatie of het beschrijven van een moreel dilemma.
5. Professionalisering
Als verpleegkundige is het belangrijk om je te professionaliseren in palliatieve zorg. Daarom wordt in deze module aandacht besteed aan redeneervaardigheden (klinisch en palliatief redeneren), consultatie en educatie. De module wordt op twee onderdelen afgesloten. Allereerst wordt een infographic vormgegeven waar de profilering én positionering van de palliatieve zorg verpleegkundige zichtbaar wordt. Een tweede belangrijk onderdeel in deze module is educatie en deskundigheidsbevordering.
Er wordt van je verwacht dat je jouw opgedane kennis, vaardigheden én attitudeaspecten kunt delen met collega’s. In deze module wordt dan ook aandacht besteed aan intervisie, deskundigheidsbevordering, consultatie en educatie. De tweede afsluitende toets van deze module is het verzorgen van onderwijs aan collega’s uit jouw zorgorganisatie aan de hand van een didactisch onderwijsmodel.